Volgens de PGS15:2025 moet een bedrijf dat meer dan 2.500 kg verpakte gevaarlijke stoffen en/of CMR-/CLP-stoffen opslaat (totaal op het terrein, niet per opslagunit) per opslagvoorziening een representatieve informatievoorziening voor hulpdiensten beschikbaar hebben. Vaak wordt dit het brandweerjournaal genoemd. Deze informatievoorziening geeft de hulpdiensten een beeld van de te verwachten gevaren als gevolg van de opgeslagen stoffen, bestaat uit een plattegrond en een stoffenlijst met maximale hoeveelheden en is bij aankomst van de hulpdiensten beschikbaar.

PGS15Ook de plattegrond die bij het journaal aanwezig is dient aan voorwaarden te voldoen. De plattegrond dient te voldoen aan NEN 1414-1 en dient minimaal de locatie van gebouwen en onderscheiden activiteiten, de opslagplaatsen van gevaarlijke stoffen, een noordpijl, een schaalverdeling, de toegangswegen voor hulpdiensten, stationaire voorzieningen zoals hydranten en vaste brandbeheersings- en blussystemen (indien aanwezig) en per opslagvoorziening het gevaarsidentificatiesymbool conform ADR (art. 5.2) aan te geven.

De stoffenlijst dient per opslagvoorziening in ieder geval de volgende informatie: de opslagvoorziening, de ADR-klasse, de maximale hoeveelheid opgeslagen stoffen per ADR-klasse en de maximale hoeveelheid van de stoffen in kg of l. De stoffenlijst voor lege, ongereinigde (tank)containers en vervoerseenheden bevat de volgende informatie: per terreindeel de ADR-klasse die in de (tank)containers of vervoerseenheden heeft gezeten. Voor de hoeveelheid van de ADR-klasse kan standaard 100 kg per (tank)container of vervoerseenheid worden aangehouden als residu; de plaatsaanduiding van de (tank)containers of vervoerseenheden.

Het brandweerjournaal is bij de meeste bedrijven van enige omvang wel aanwezig, maar de volgende eis uit de 2025 versie is een aanscherping welke wellicht om nadere aandacht vraagt. In aanvulling op de in  genoemde informatie dient binnen 30 min na aankomst van de hulpdienst de volgende uitgebreidere stofinformatie beschikbaar te zijn:

  • de vervoersnaam (ADR art.3.1.2);
  • de chemische stofnaam (technische benaming);
  • de ADR-klasse;
  • het UN-nummer;
  • het gevaarsidentificatienummer (GEVI-nummer);
  • de actuele hoeveelheid per UN-nummer;
  • de hoeveelheid van de stof in kg of l;
  • de verpakkingsgroep (indien toegewezen);
  • de CMR-/CLP-stoffen met hun chemische naam en de vermelding ‘CMR/CLP’:
  • het veiligheidsinformatieblad (MSDS).

Daarnaast dient een deskundig persoon voor de hulpdiensten beschikbaar, dit kan ook telefonisch wanneer het bedrijf gesloten is. Bovengenoemde informatie, inclusief de MSDS-en en een deskundig persoon, bij voorkeur dus een PGS15 Opgeleid Persoon, dient dus binnen die 30 minuten beschikbaar te zijn. Dat vraagt dus om een bellijst waarin dit geregeld is.

Bij continubedrijven dient een bedrijfsdeskundige direct beschikbaar bij aankomst van de hulpdiensten beschikbaar te zijn. Dit betekent dat er binnen deze bedrijven meerdere Deskundige Personen opgeleid dienen te zijn.

Niet-continubedrijven dienen een instructie beschikbaar te hebben met de namen en telefoonnummers van personen met wie hulpdiensten in het geval van een calamiteit contact kunnen opnemen. Dit mag ook geborgd worden via het noodplan, op voorwaarde dat deze aanwezig is op de locatie waar de hulpdiensten het bedrijf/terrein binnenkomen. Door het calamiteitenplan samen met het brandweerjournaal in een vakje bij de brandweeringang te hangen met de nodige plattegrond kan dit geregeld worden. De informatie wordt als ‘hardcopy’ (op papier) aan de brandweer geleverd. De plattegrond en stoffenlijst mag digitaal worden aangeleverd in overleg met de veiligheidsregio/brandweer.

Voor de brandweer heeft een hardcopy de voorkeur. Deze kan namelijk door de eerst aankomende eenheid worden meegenomen naar de incidentlocatie. Uitzonderingen hierop zijn regio’s waar via een digitaal systeem de informatie tijdens het aanrijden al beschikbaar is.

Voor het digitaal aanbieden van de stoffenlijst kan gebruik worden gemaakt van een webbased systeem van de veiligheidsregio (zoals een OIGS of via het EASI-portaal – indien beschikbaar) of via hardware (laptop/tablet) beschikbaar gesteld door het bedrijf dat ook bij uitval van elektriciteit nog functioneert. Een USB-stick zonder hardware zal niet worden geaccepteerd, omdat niet alle hulpdiensten op dit gebruik zijn ingericht.

Het doel van deze maatregel is dat hulpdiensten inzicht hebben in de aanwezige hoeveelheden en de daarbij horende risico’s van de stoffen, niet dat de hoeveelheid nauwkeurig is tot op de kilo of liter. Bedrijven die niet werken met een continudienst (24/7) moeten ervoor zorgen dat de stoffenlijst actueel is voordat de werkperiode eindigt. Met dit laatste wordt de discussie met betrekking tot actualiteit opnieuw aangezwengeld. Veel bedrijven wijzigen de lijst eens per week of soms eens per maand, maar laten we hier maar niet te veel de aandacht op richten. Een aanscherping van de maatregelen op het gebied van de informatievoorziening brengt dus een aantal wijzigingen met zich mee. Met name het binnen 30 minuten aanwezig zijn van de deskundigen is daarvan wellicht het meest in het oog springend.

Ook op zoek naar een PGS15 cursus als Opgeleid Persoon?